Het kleine ontmoeten.

Ik wandelde haar eerst voorbij, met snelle tred en met mijn hoofd bij op tijd thuis zijn om te koken. Het eetuur spraken we immers met de studenten in huis af en die staan op  dit moment op hun timing. Eentje had vandaag een eerste examen en die kon toch niet te laat eten?! Binnen de tien stappen knaagde dat.

Zij was een oudere dame, warm ingeduffeld en met een muts diep over de oren, wandelend met haar kruk richting zebrapad. Dat ging haar duidelijk niet zo makkelijk af. Ze had haar arm in de lucht en wankelde toen ik op mijn stappen terugkeerde.

‘Dag mevrouw, kan ik u een arm geven om over te steken?’

Haar ogen straalden en begonnen te blinken.

‘Ge zijt nen engel!’

Ze haakte in en we schuifelden het zebrapad over de drukke Bondgenotenlaan over.

‘Het is geen pretje, oud worden.’

‘Daar kan ik nog niet over meepraten, maar ik wil u geloven.’

‘Ik ben gevallen en heb een maand in het ziekenhuis gelegen. Ge moet echt genieten terwijl ge nog jong zijt.’

‘Dat doe ik al, maar ik ga het zeker onthouden.’

We bereikten de overzijde.

‘Waar moet u eigenlijk naartoe?’

‘Ik ben met mijn man in de stad geweest, hij is de auto gaan halen in de parking.’ Ze wijst nog een lange straat verder.

In mijn hoofd liet ik timing en besognes over tijdig eten los. Een boterham is even goed, iemand helpen die dat nodig heeft nog beter.

‘Ik wandel wel even met u mee, ik heb tijd.’

‘Echt?’. Ze keek mij verbaasd aan, haar ogen liepen vol. ‘Ge zijt echt nen engel.’

Ze probeerde door te stappen, maar ik maande haar aan het rustig aan te doen. Ze moest zich niet forceren.

‘Doe maar rustig, ik heb tijd. Soms is tijd het mooiste cadeau dat we kunnen geven, niet?’

‘Zijt ge gelovig?’

‘Ik geloof in de goede dingen van het leven, maar ga niet naar de kerk.’

‘Ik ook niet, maar ik bid alle dagen om mijn geloof niet te verliezen.’

Schuifelend door de straat kwam ik te weten dat ze de oudste van 6 kinderen was, haar broer in Canada woont maar jaarlijks nog eens naar België komt. Dat ze kinderloos bleef, maar met haar moeder wel voor haar eigen broers en zussen zorgde. Dat dat maakte dat ze haar studie geneeskunde niet kon verderzetten, maar wel naar sportkot ging in Leuven. Dat ze dat bij nader inzien niet erg vond, bewegen is preventieve geneeskunde en zij kon haar hele loopbaan buiten doorbrengen terwijl dokters vaak in zo’n klein en donker kabinet zitten…

We bereikten onze bestemming. Ik zette haar af op een plekje waar ze kon rusten, tot haar man er was met de auto.

‘Hoe heet ge?’

Ik zei haar mijn naam. Die begreep ze niet goed. Ik herhaalde hem nog eens luid en duidelijk.

‘Ah, Karolien. Het zou fijn zijn u nog eens te ontmoeten.’

‘Als ik u nog eens zie in Leuven, kom ik zeker naar u toe.’

‘Dat moet ge doen.’

Ik vroeg ook naar haar naam en nam afscheid.

‘Dag Hélène!’.

‘Dag engel!’

Ik wandelde weg, op wolkjes. Ik had van ons twee het cadeau gekregen.

 

 

 

 

 

3 thoughts on “Het kleine ontmoeten.

Leave a comment